Over Wasco
Zoek
Zoek
Sluit
Je probeert onze website te bekijken via een browser die wij helaas niet meer ondersteunen per 1 februari 2021. Hierdoor werkt de website voor jou mogelijk niet optimaal. Wij willen natuurlijk dat je op de beste en veiligste manier onze website kunt bezoeken. Daarom adviseren wij je om een andere browser te installeren. Wil je weten hoe je dat kunt doen? Lees hier dan meer.

Over corporaties en warm duurzaam wonen

15/12/2022

Woningcorporaties hebben zo’n 30% van de Nederlandse woningen in bezit en worden gezien als een hoofdrolspeler in de energietransitie. Hoe gaan ze daar mee om en wat zijn de uitdagingen en oplossingen? We vragen het Martin van Rijn, voorzitter van branchevereniging voor woningcorporaties Aedes. 

Wat is voor u als voorzitter van Aedes de belangrijkste taak voor de komende jaren?
Mijn eerste doelen bij Aedes zijn al volbracht, namelijk dat woningcorporaties weer hun eigen werk kunnen doen. Het is inmiddels duidelijk dat we met zijn allen hard aan de slag moeten om de woningcrisis op te lossen en tegelijkertijd de doelen voor verduurzaming te halen. Met een minister voor Wonen en Volkshuisvesting, is het moment gekomen dat de seinen op groen staan om ons werk weer te kunnen doen. De verhuurderheffing is bijvoorbeeld afgeschaft. We kunnen dus weer werken en investeren in nieuwbouw, betaalbare woningen, leefbaarheid en duurzaamheid. Ik zie het als mijn rol om vooral de samenwerking op te zoeken met verschillende partners in het veld. Van bouwers, gemeenten en andere overheid, tot aan partners in het vervoer. Het gaat erom dat we in Nederland een totaalvisie neerleggen voor de toekomst en bepalen wat we met de ruimte gaan doen. Daar komen namelijk diverse opdrachten samen. Mijn rol en die van Aedes is om te zorgen dat woningcorporaties hun werk kunnen doen, maar dat kunnen we niet alleen. Daar is de opdracht te complex voor, alles hangt met elkaar samen. We zijn samen verantwoordelijk voor de oplossing.

Aedes wil dat ‘huurders er warmpjes bij zitten in een betaalbare energiezuinige woning’. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen hierbij?
In de Nationale Prestatieafspraken is afgesproken om te investeren in betaalbaarheid, door de huren beperkt te laten stijgen, of zelfs eenmalig te verlagen voor de minima. De afspraak is ook om woningen met E, F en G-labels versneld uit te faseren. Door de afschaffing van de verhuurderheffing kunnen we, dankzij de investeringsruimte die daardoor ontstaat, deze doelen tegelijk aanpakken. Corporaties liepen al voorop bij verduurzaming van huurwoningen, maar ze blijven daar fors op inzetten en pakken nu meer aan. Verduurzamingsopgaven worden ingepland samen met onderhoud, corporaties gaan daar vol voor. We zien ook dat huurders, nu de energieprijzen zo hoog zijn, meer oog hebben voor de voordelen van een geïsoleerd en verduurzaamd huis. Waar ze eerst nog wel eens moeite hadden met het gedoe van onderhoud, vragen huurders nu wanneer hun complex aan de beurt is. De moeilijkheid is dat corporaties niet alles tegelijk kunnen en dat aanpak van zoveel huizen tijd kost. Ook merken we dat sommige bouwprojecten last hebben van personeelstekorten of tekorten aan bouwmateriaal.

Energiearmoede en mensen die door hoge energierekeningen in de problemen komen zijn sterk toegenomen. Wat zijn goede kortetermijnoplossingen?
Corporaties helpen huurders met het nemen van kleine maatregelen die ze zelf kunnen doen. Denk aan radiatorfolie, maar ook aan meer inzicht door meters op te hangen zodat je goed kunt zien waarmee je de meeste energie verbruikt. We hebben hulpmiddelen voor corporaties om hun huurders daarbij te helpen. Ook werken corporaties samen met gemeenten bij de inzet van energiecoaches, die mensen persoonlijk helpen. Om betaalbaarheidsproblemen voor te zijn, kunnen huurders altijd aangeven als ze problemen met betalingen voorzien. Corporaties kunnen hun huurders dan met maatwerk helpen.

Een van de belangrijkste pijlers uit de Nationale Prestatieafspraken is dat corporaties al hun woningen met een energielabel E, F of G versneld verduurzamen. Hoe werkt dit precies?
Doordat we meer investeringsruimte hebben, kunnen we meer projecten naar voren halen en meer tegelijk aanpakken. Ook krijgen woningen met een E, F of G-label voorrang bij de aanpak. Dat betekent dat langetermijnplanningen zijn aangepast, zodat we al deze huizen voor de afgesproken deadline hebben opgetild naar minimaal label D.

Voor 2030 moeten 450.000 bestaande corporatiewoningen aardgasvrij worden gemaakt. Hoe kunnen woningcorporaties deze enorme opgave het beste aanpakken?
Om deze opgave in te vullen is het noodzakelijk dat de corporaties op tijd weten wat de uitvoeringsplannen zijn van de gemeentelijke Transitievisie Warmte. Dit is het startsignaal voor de inzet van de corporaties, omdat dit onder andere bepaalt welke keuzes in de warmtetransitie verstandig zijn. Wanneer er duidelijkheid is over de toekomstige warmtevoorziening, kunnen corporaties stappen beginnen te zetten in het isoleren van de woningen en het aanpassen van de warmtevoorziening naar een aardgasvrije variant. Corporaties werken al samen met diverse partijen bij bijvoorbeeld de aanleg en aansluiting op warmtenetten. Ook bij warmtenetten is een goede samenwerking met alle partijen, van gemeente, warmteleverancier, warmtetransporteur tot de corporatie die de huizen gaat aansluiten, van groot belang. We leren uit de samenwerkingen dat er veel komt kijken bij de aansluiting op een warmtenet. Het zijn complexe en ingrijpende projecten. De corporaties voelen tegelijkertijd de verantwoordelijkheid om te zorgen voor een betaalbare warmtevoorziening in de woning. Dit is een belangrijke voorwaarde in de warmtetransitie, waardoor niet altijd voor de ‘meest eenvoudige technische weg’ gekozen kan worden.

Richt het huidige overheidsbeleid zich volgens u op de juiste zaken betreft de verduurzaming van de sociale woningvoorraad?
Bij het maken van de Nationale Prestatieafspraken is goed afgewogen voor welke opgaven we met zijn allen staan. Verduurzaming staat hoog op de agenda, maar dat geldt ook voor voldoende woningen, betaalbare woningen en leefbare wijken. Die afspraken zijn daardoor goed in balans, we kunnen aan al deze opgaven werken. Ik denk dat de afspraken zich op de juiste zaken richten. Veel aandacht voor isolatie, waar alle verduurzaming mee begint. En voor aanpak van de slechtste woningen, en het klaarmaken voor gasloos. Dat zijn allemaal stappen die passen bij de gestelde klimaatdoelen en opgaven.

De energieprijzen zijn door de oorlog in Oekraïne in sneltreinvaart verhoogd. Daarbij was ingrijpen van de overheid echt nodig. We zijn dan ook blij dat er een energieprijsplafond is gekomen. Op dit moment is het nog niet goed genoeg geregeld voor huurders met collectieve blokverwarming of in onzelfstandige woonruimtes. Wij vinden dat ook deze huurders geholpen moeten worden met hun energierekening.

Wat moet er gebeuren om de energietransitie binnen de sociale woningbouw in een volgende versnelling te krijgen?
Zo’n proces kan op allerlei fronten sneller. Het kan zitten in inkoopprocedures en samenwerking met gemeenten. Ook zijn duurzame installaties vaak complexer én duurder in aanschaf en onderhoud. Gelet op de capaciteit in de bouw is het belangrijk dat de aantallen te verduurzamen woningen vaker gebundeld in de markt worden gezet. Dit heeft als voordeel dat hierop door de ontwerp-, bouw-, en technieksector kan worden geanticipeerd en door de markt in kan worden geïnvesteerd. Zo worden die aantallen ook daadwerkelijk gerealiseerd tegen lagere kosten en met minder druk op de arbeidscapaciteit.

Er lopen al diverse pilotprojecten met verschillende technische oplossingen. Springen er al pilots uit? 
Corporaties hebben met hun ketenpartners al verschillende pilots gerealiseerd. Hierin worden verschillende technieken getest. In Zeeland zijn bijvoorbeeld in 27 label B woningen, negen verschillende all-electric technieken geplaatst en een jaar getest en gemonitord. In andere pilots worden hybride systemen of kleinschalige warmtenetten toegepast. De beste oplossing is afhankelijk van een hoop factoren. Wat voor woning is het? Wat is de lokale transitie visie warmte? Maar het hangt ook af van een hoop afwegingen over wat we samen het belangrijkste vinden. Huurders moeten er ‘warmpjes’ bij zitten. Maar, wat is het belangrijkste in ons woongenot? Mag een installatie zoemen? Moet het in de hele woningen altijd en overal 21 graden zijn? Deze pilots zijn belangrijk om hier samen inzicht in te krijgen om zo tot slimmere oplossingen te komen.

Wat zijn de belangrijkste uitdagingen bij het verduurzamen van de sociale woningvoorraad?
Een belangrijke uitdaging in het versnellen van warmtetransitie is consensus tussen betrokken partijen over de uitvoeringsplannen in de wijk. Ook de beschikbaarheid van voldoende technische uitvoeringskracht om de warmtetransitie in de woningen te daadwerkelijk uit te voeren is een grote uitdaging. Daarnaast is het belangrijk om duurzame i oplossingen steeds betaalbaarder te maken, in de aanschaf en gebruiksduur.

Bij welke uitdagingen is er een belangrijke rol weggelegd voor de installatiesector?
De installatiesector zal een hele belangrijke rol hebben in het capaciteitsvraagstuk en het steeds betaalbaarder maken van duurzame oplossingen. De sector moet dus goed nadenken over hoe ze genoeg mensen kunnen aantrekken. Maar vergeet ook de rol van innovatie en optimalisatie niet. Hoe kan het proces van ontwerp, installatie en onderhoud sneller, beter én goedkoper? Bijvoorbeeld, door met producenten na te denken hoe installaties makkelijker kunnen worden geïnstalleerd en onderhouden, sla je twee vliegen in een klap. Zo is er meer personeel in staat om dit werk te doen en kunnen de kosten ook omlaag. Belangrijk, want in 2050 moeten alle sociale huurwoningen in de Nederlandse gebouwde omgeving duurzaam en CO2-neutraal zijn.

Wat wordt hierin de bepalende factor of we dit ook daadwerkelijk gaan halen?
Er zijn verschillende factoren van belang en dat maakt het zo’n ingewikkeld vraagstuk. Enerzijds moet de energievraag van de woning beperkt worden door het isoleren van de woning. Anderzijds is het van belang om de resterende energievraag van de woning zo duurzaam mogelijk op te wekken. Dit zit deels in de woningen, door bijvoorbeeld een warmtepomp en zonnepanelen, maar ligt ook voor een deel buiten de invloed van corporaties. Niet elke woning kan zelf energie opwekken. Het is dan ook essentieel voor de doelstelling naar een CO2-neutrale woningvoorraad om de totale energievoorziening van Nederland te verduurzamen, waardoor er uit elk stopcontact enkel nog groene stroom komt.

Welke afsluitende boodschap wilt u de installateurs van Nederland meegeven?
Voor de transitie hebben we iedereen nodig, dus ook zeker de goed opgeleide installateurs. Iedereen in de hele keten van de verduurzaming, van leveranciers tot corporaties, moet vol gas vooruit om te kunnen versnellen. Dus laten we daar met zijn allen vol voor gaan.